De moeder van Anne Frank heet Edith Frank-Holländer. Zij was geboren in Aken, Duitsland in 1900 en groeide op in een Joodse familie. Edith was een liefdevolle en zorgzame moeder voor Anne en haar oudere zus Margot.
Toen de nazipartij aan de macht kwam in Duitsland, werd het leven voor Joden steeds moeilijker. Edith en haar man Otto besloten om met hun dochters naar Nederland te vluchten, in de hoop daar veilig te zijn voor vervolging. Helaas brak ook daar de Tweede Wereldoorlog uit en werden Joden steeds meer gediscrimineerd en vervolgd.
Uiteindelijk moesten de familie Frank onderduiken in een geheime schuilplaats in Amsterdam, bekend als het Achterhuis. Daar leefden ze samen met een ander Joods gezin, de Van Pels, in angst en afzondering. Edith probeerde ondanks de moeilijke omstandigheden een gevoel van normaliteit te behouden voor haar dochters, maar het leven in het Achterhuis was zwaar en benauwend.
Helaas werd het geheime onderduikadres van de familie Frank verraden en werden ze gearresteerd door de Duitse autoriteiten. Edith, Otto, Anne en Margot werden naar concentratiekamp Auschwitz gedeporteerd, waar Edith uiteindelijk werd gescheiden van haar man en dochters. Ze stierf in januari 1945 aan uitputting en ziekte, slechts enkele weken voor de bevrijding van het kamp.
Edith Frank-Holländer was een moedige en liefdevolle moeder die tot het einde toe probeerde haar familie te beschermen. Haar naam en haar verhaal zullen voor altijd herinnerd worden als een tragisch slachtoffer van de Holocaust en als een symbool van moederliefde en doorzettingsvermogen.